Spierrekking van de oogmusculatuur in relatie tot de rotatie van de cervicale wervelkolom
Object
Titel
Spierrekking van de oogmusculatuur in relatie tot de rotatie van de cervicale wervelkolom
Author(s)
A. Brouwer & R. Bartlema
Abstract
"Samenvatting
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de interventie op de oogmusculatuur in het horizontale vlak een invloed heeft op de rotatie van de CWK, in die zin dat de rotatie toeneemt. Ook het blikveld neemt toe, maar dit is van korte duur.
Klaarblijkelijk doet het er niet toe of de restrictie zich lateraal of mediaal bevindt, noch of het linker- of het rechteroog betreft, noch of het oog dominant is of niet. De auteurs hebben een restrictie gevonden, die is behandeld met een eenvoudige rechtstreekse rek techniek, en het resultaat is beschreven.
Vanuit de anatomie lijkt het aannemelijk dat de hoog-cervicale segmenten CO-C1-C2 het meest bijdragen aan een toename van de rotatie. De auteurs zijn zich ervan bewust dat een interventie op de oogmusculatuur verregaande verspreiding van effecten kan veroorzaken. Door de aanhechting van de oogspieren aan de ossa cranii is er zonder twijfel een mechanisch effect op het cranium, getuige de mededeling van patiënten dat het gebied rondom des. lambdoidea minder gevoelig was.
Ongetwijfeld is de neurologische impact verstrekkend. De auteurs noemen de mogelijkheden via de sympathische, parasympatische en motorisch afferente wegen.
Waarschijnlijk hebben zij hun invloed het meest op hoog-cervicaal niveau, maar ook op de inwendige organen in de hals en thorax.
De auteurs hebben gekozen voor een eenvoudige rektechniek van de oogmusculatuur, en zijn zich ervan bewust dat andere factoren een rol kunnen spelen. De auteurs wilden echter een onderzoek doen zo “zo sec mogelijk” en hebben daartoe getracht het zo klinisch mogelijk te maken.
De auteurs denken dat het uitermate zinvol is restricties in de oogmusculatuur in het horizontale vlak serieus mee te nemen in een osteopathische behandeling waarbij de schedel, de CWK, en ten dele de TWK in het klachten- c.q. diagnostisch gebied betrokken zijn.
Methode
1. Beschrijving van de anatomie van het oog, de cervicale wervelkolom, relatie oogmusculatuur en rotatie CWK en relatie met het blikveld
2. Beschrijving van het onderzoek
3. Beschrijving van de resultaten
4. Beschrijving van de conclusie
5. Bijlagen 1 t/m 6
Abstract
The results of our research show clearly that interventions on the eye-musculature in the horizontal plane have an effect on the rotation of the cervical spine, namely an increase of the rotation. Also the field of vision increases, although this is not a long-lasting effect.
Apparently, it doesn’t make any difference whether the restriction is on the lateral side or on the medial side, whether it concerns the left or the right eye, or whether the eye is dominant or not. We have found a restriction, that has been treated with a simple direct stretch-technique, and the results have been described.
From the anatomic point of view it seems likely that the high-cervical segments CO C1-C2 attribute the most to the increase of the rotation. We are conscious of the fact that an intervention on the eye—musculature may cause an extreme dispersion of effects. It is without any doubt that because of the attachment of the eye-muscles to the ossa cranii there is a mechanical effect on the cranium, as has been demonstrated by patients telling us that there was a decreased sensibility of the area around the s. lambdoidea.
Surely the neurological impact is quite far-reaching. We mention the possibilities by sympathetic, parasympathetic and motor afferent pathways. Probably their influence is seen mostly on the high-cervical level, but also in the internal organs in neck and thorax.
We have chosen to apply a simple stretch-technique of the eye-musculature, and we realize that other factors might be involved. However, our intention was to do a research as “pure” as possible, and therefore we have tried to accomplish it in the most clinical way.
We think that it would be most useful to implicate these restrictions in the eye musculature in the horizontal plane into an osteopathic treatment in which the cranium, the cervical spine and (part of) the thoracal spine are involved in the sphere of symptoms and/or diagnosis.
Samenvatting Frans
Les résultats de la recherche permettent de conclure que l’intervention sur la musculature oculaire dans le plan horizontal influence la rotation de la colonne vertébrale cervicale, c’est-à-dire que la rotation augmente. En même temps le champ visuel s’accroft, mais cela s’avère de courte durée. Apparemnien c’est sans importance que la restriction se trouve du côté latéral ou du côté médiale de l’oeil, ni s’il s’agit de l’oeil gauche ou droit, ni si l’oeil est dominant ou non. Nous avons trouvé une restriction, elle a été traitée d’une simple technique de traction directe, et le résultat a été décrit. Du point de vue de l’anatomie, il paraît plausible que les segments haut-cervicaux CO-C1-C2 contribuent le plus à l’augmentation de la rotation. Nous sommes bien conscients du fait qu’une intervention sur la musculature oculaire peut entrainer une cascade d’effets, fl est certain que l’insertion des muscles oculaires aux ossa cranii a un effet mécanique sur le craniuni. Témoin les patients qui nous ont dit que la zone autour de la s. lambdoidea était moins sensible.
Bien sûr l’impact neurologique va loin. Nous citons les possibilités par les voies sympatiques et parasympatiques et par les voies moteurs afférents. Leurs influences se manifestent le plus au niveau haut-cervical, mais également sur les organs internes du cou et du thorax.
Nous avons choisi d’utiliser une simple technique de traction de la musculature oculaire, et nous sommes parfaitement conscients que d’autres facteurs peuvent y jouer un rôle. Nous avions l’intention de faire une recherche aussi épurée que possible, et pour l’atteindre, nous avons tenté de le faire de la manière la plus scientifique possible.
Nous estimons qu’il est extrêmement utile d’intégrer définitivement le traitement des restrictions de la musculature oculaire dans le plan horizontal à un traitement ostéopatique dans lequel sont impliquées la colonne vertébrale cervicale, et, en partie, la colonne vertebrale thoracale ,tant dans le domaine de la douleur, que dans le domaine du diagnostique."
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de interventie op de oogmusculatuur in het horizontale vlak een invloed heeft op de rotatie van de CWK, in die zin dat de rotatie toeneemt. Ook het blikveld neemt toe, maar dit is van korte duur.
Klaarblijkelijk doet het er niet toe of de restrictie zich lateraal of mediaal bevindt, noch of het linker- of het rechteroog betreft, noch of het oog dominant is of niet. De auteurs hebben een restrictie gevonden, die is behandeld met een eenvoudige rechtstreekse rek techniek, en het resultaat is beschreven.
Vanuit de anatomie lijkt het aannemelijk dat de hoog-cervicale segmenten CO-C1-C2 het meest bijdragen aan een toename van de rotatie. De auteurs zijn zich ervan bewust dat een interventie op de oogmusculatuur verregaande verspreiding van effecten kan veroorzaken. Door de aanhechting van de oogspieren aan de ossa cranii is er zonder twijfel een mechanisch effect op het cranium, getuige de mededeling van patiënten dat het gebied rondom des. lambdoidea minder gevoelig was.
Ongetwijfeld is de neurologische impact verstrekkend. De auteurs noemen de mogelijkheden via de sympathische, parasympatische en motorisch afferente wegen.
Waarschijnlijk hebben zij hun invloed het meest op hoog-cervicaal niveau, maar ook op de inwendige organen in de hals en thorax.
De auteurs hebben gekozen voor een eenvoudige rektechniek van de oogmusculatuur, en zijn zich ervan bewust dat andere factoren een rol kunnen spelen. De auteurs wilden echter een onderzoek doen zo “zo sec mogelijk” en hebben daartoe getracht het zo klinisch mogelijk te maken.
De auteurs denken dat het uitermate zinvol is restricties in de oogmusculatuur in het horizontale vlak serieus mee te nemen in een osteopathische behandeling waarbij de schedel, de CWK, en ten dele de TWK in het klachten- c.q. diagnostisch gebied betrokken zijn.
Methode
1. Beschrijving van de anatomie van het oog, de cervicale wervelkolom, relatie oogmusculatuur en rotatie CWK en relatie met het blikveld
2. Beschrijving van het onderzoek
3. Beschrijving van de resultaten
4. Beschrijving van de conclusie
5. Bijlagen 1 t/m 6
Abstract
The results of our research show clearly that interventions on the eye-musculature in the horizontal plane have an effect on the rotation of the cervical spine, namely an increase of the rotation. Also the field of vision increases, although this is not a long-lasting effect.
Apparently, it doesn’t make any difference whether the restriction is on the lateral side or on the medial side, whether it concerns the left or the right eye, or whether the eye is dominant or not. We have found a restriction, that has been treated with a simple direct stretch-technique, and the results have been described.
From the anatomic point of view it seems likely that the high-cervical segments CO C1-C2 attribute the most to the increase of the rotation. We are conscious of the fact that an intervention on the eye—musculature may cause an extreme dispersion of effects. It is without any doubt that because of the attachment of the eye-muscles to the ossa cranii there is a mechanical effect on the cranium, as has been demonstrated by patients telling us that there was a decreased sensibility of the area around the s. lambdoidea.
Surely the neurological impact is quite far-reaching. We mention the possibilities by sympathetic, parasympathetic and motor afferent pathways. Probably their influence is seen mostly on the high-cervical level, but also in the internal organs in neck and thorax.
We have chosen to apply a simple stretch-technique of the eye-musculature, and we realize that other factors might be involved. However, our intention was to do a research as “pure” as possible, and therefore we have tried to accomplish it in the most clinical way.
We think that it would be most useful to implicate these restrictions in the eye musculature in the horizontal plane into an osteopathic treatment in which the cranium, the cervical spine and (part of) the thoracal spine are involved in the sphere of symptoms and/or diagnosis.
Samenvatting Frans
Les résultats de la recherche permettent de conclure que l’intervention sur la musculature oculaire dans le plan horizontal influence la rotation de la colonne vertébrale cervicale, c’est-à-dire que la rotation augmente. En même temps le champ visuel s’accroft, mais cela s’avère de courte durée. Apparemnien c’est sans importance que la restriction se trouve du côté latéral ou du côté médiale de l’oeil, ni s’il s’agit de l’oeil gauche ou droit, ni si l’oeil est dominant ou non. Nous avons trouvé une restriction, elle a été traitée d’une simple technique de traction directe, et le résultat a été décrit. Du point de vue de l’anatomie, il paraît plausible que les segments haut-cervicaux CO-C1-C2 contribuent le plus à l’augmentation de la rotation. Nous sommes bien conscients du fait qu’une intervention sur la musculature oculaire peut entrainer une cascade d’effets, fl est certain que l’insertion des muscles oculaires aux ossa cranii a un effet mécanique sur le craniuni. Témoin les patients qui nous ont dit que la zone autour de la s. lambdoidea était moins sensible.
Bien sûr l’impact neurologique va loin. Nous citons les possibilités par les voies sympatiques et parasympatiques et par les voies moteurs afférents. Leurs influences se manifestent le plus au niveau haut-cervical, mais également sur les organs internes du cou et du thorax.
Nous avons choisi d’utiliser une simple technique de traction de la musculature oculaire, et nous sommes parfaitement conscients que d’autres facteurs peuvent y jouer un rôle. Nous avions l’intention de faire une recherche aussi épurée que possible, et pour l’atteindre, nous avons tenté de le faire de la manière la plus scientifique possible.
Nous estimons qu’il est extrêmement utile d’intégrer définitivement le traitement des restrictions de la musculature oculaire dans le plan horizontal à un traitement ostéopatique dans lequel sont impliquées la colonne vertébrale cervicale, et, en partie, la colonne vertebrale thoracale ,tant dans le domaine de la douleur, que dans le domaine du diagnostique."
Date Created
mei 2002
Type
Pilotstudy
number of pages
70
Keywords
hoog-cervicaal, wervelkolom, CWK, oog, oogmusculatuur, rektechniek, suboccipitale musculatuur, oog-hoofdbeweging, oogkas, blikveld, oogrestrictie