Een verkenning naar verschillen tussen osteopaten met een fysiotherapeutische achtergrond, een andere (para)medische achtergrond en niet-(para)medische achtergrond

Object

Titel

Een verkenning naar verschillen tussen osteopaten met een fysiotherapeutische achtergrond, een andere (para)medische achtergrond en niet-(para)medische achtergrond

Author(s)

N. Gilissen
K. van der Goor-Verheijen

Abstract

In dit eindwerk is verkend of er verschillen zijn tussen osteopaten met een fysiotherapeutische achtergrond, een andere (para)medische achtergrond en een niet- (para)medische achtergrond.
De aanleiding om dit verkennende onderzoek uit te voeren was dat wij opmerkten in stage en tijdens onze opleiding dat er regelmatig gesproken werd over de verschillen in achtergrond, zowel positief als negatief en over de voor- en nadelen van het hebben van een bepaalde achtergrond. Wij vroegen ons af of die verschillen er inderdaad zijn of dat er érvaren wordt dat er verschillen zijn. Op basis hiervan is een nulhypothese opgesteld en een aantal deelvragen.
De nulhypothese is: Er is geen significant verschil tussen osteopaten met een fysiotherapeutische achtergrond, een andere (para)medische achtergrond en een niet- (para)medische achtergrond, bij de eindkwalificatie van de opleiding osteopathie CS conform de vier eindexamenonderdelen. Om de hypothese te bewijzen en deelvragen te beantwoorden zijn 5 onderdelen onderzocht:
- examenresultaten uitgedrukt in cijfers van afgestudeerden sinds 2005 van
College Sutherland
- de mening en ervaring van de huidige studenten van College Sutherland
Amsterdam
- de mening van osteopaten in Nederland over dit onderwerp
- of patiënten een osteopaat kiezen op basis van zijn of haar vooropleiding
- de mening/visie van opleiders, registers en beroepsvereniging.
De nadruk ligt op het kwantitatieve onderzoek, de objectieve verzameling en analyse van de examenresultaten. Voor de andere onderdelen is kwalitatief, exploratief onderzoek gedaan middels enquêtes voor studenten en osteopaten, een steekproef onder patiënten en interviews met en enquête voor opleiders, beroepsregisters en beroepsvereniging.
De nulhypothese kan aangenomen worden op basis van het onderzoek naar de examenresultaten. Uit de examencijfers blijkt dat er geen significant verschil is tussen osteopaten met een fysiotherapeutische achtergrond, een andere (para)medische achtergrond, en een niet- (para)medische achtergrond, bij de eindkwalificatie van de opleiding osteopathie CS conform de vier eindexamenonderdelen.
Uit de overige onderdelen kwamen als belangrijkste conclusies naar voren dat zowel studenten als osteopaten verschillen ervaren. Studenten ervaren vooral in het begin van de opleiding verschillen en zij ervaren de grootste verschillen bij de pariëtale vakken.
De onderzochte cijfers laten hierin echter geen significante verschillen zien.
Osteopaten denken dat er verschillen zijn maar dit hoeft niet altijd negatief of van invloed op de kwaliteit van het beroep te zijn. Er wordt regelmatig aangegeven dat de verschillen in de loop van de tijd kleiner worden. Bijna 80% van de patiënten geeft aan geen rekening te houden met de vooropleiding van zijn of haar osteopaat.
Opleiders geven in de interviews aan dat zij ook een aantal verschillen ervaren tussen de studenten. Deze verschillen liggen vooral op het gebied van palpatie en het aanleren van het osteopathische concept. Verder wordt er zowel door de osteopaten als de opleiders veelal benadrukt dat osteopathie een zelfstandig beroep is met een unieke visie.

Date Created

September 2018

Type

Onderzoek

number of pages

195