Neurologie van studie naar praktijk
Object
Titel
Neurologie van studie naar praktijk
Author(s)
T. Zwart
Abstract
Als uitgangspunt van de thesis is de volgende hypothese opgesteld:
H01: Er zijn in het curriculum neurologie van College Sutherland te weinig handvatten voor de afgestudeerde osteopaat om neurologische verschijnselen bij patiënten goed te herkennen.
Om een uitspraak te doen over deze hypothese is literatuuronderzoek gedaan en zijn gesprekken gehouden met osteopaten. Voor het uitwerken van de hypothese zijn de volgende vragen opgesteld:
Wat kan een osteopaat tegen komen in de praktijk en welke praktische en neurologische kennis is benodigd om de patiënten veilig en goed te behandelen? Waar ligt de grens van osteopathisch handelen bij neurologische klachten?
De theorie van de langebaansystemen en het piramidale- en extrapiramidale systeem is uitgelegd. Daarna is ingegaan op de casuïstiek behorende bij de theorie, welke voorbij kan komen in de osteopathische praktijk. Vanuit deze casuïstiek is een differentiaal diagnose opgesteld en zijn deze pathologieën beschreven. Per pathologie is vervolgens de uitsluitingsdiagnostiek beschreven. Tevens is gepoogd vast te stellen wat een osteopaat wel en niet mag behandelen aan de hand van rode vlaggen. Hiervoor is een definitie opgesteld en is onderscheid gemaakt tussen een absolute rode vlag en een relatieve rode vlag.
De hypothese is gedeeltelijk verworpen doordat de basis voor neurologische kennis op College Sutherland wordt gelegd. Door zelfstudie kan vervolgens de benodigde kennis verkregen worden. De hypothese blijft gedeeltelijk staan vanwege de onduidelijkheid met betrekking tot de rode vlaggen. De aanbeveling aan het College Sutherland is om hier een duidelijke richtlijn van te maken.
H01: Er zijn in het curriculum neurologie van College Sutherland te weinig handvatten voor de afgestudeerde osteopaat om neurologische verschijnselen bij patiënten goed te herkennen.
Om een uitspraak te doen over deze hypothese is literatuuronderzoek gedaan en zijn gesprekken gehouden met osteopaten. Voor het uitwerken van de hypothese zijn de volgende vragen opgesteld:
Wat kan een osteopaat tegen komen in de praktijk en welke praktische en neurologische kennis is benodigd om de patiënten veilig en goed te behandelen? Waar ligt de grens van osteopathisch handelen bij neurologische klachten?
De theorie van de langebaansystemen en het piramidale- en extrapiramidale systeem is uitgelegd. Daarna is ingegaan op de casuïstiek behorende bij de theorie, welke voorbij kan komen in de osteopathische praktijk. Vanuit deze casuïstiek is een differentiaal diagnose opgesteld en zijn deze pathologieën beschreven. Per pathologie is vervolgens de uitsluitingsdiagnostiek beschreven. Tevens is gepoogd vast te stellen wat een osteopaat wel en niet mag behandelen aan de hand van rode vlaggen. Hiervoor is een definitie opgesteld en is onderscheid gemaakt tussen een absolute rode vlag en een relatieve rode vlag.
De hypothese is gedeeltelijk verworpen doordat de basis voor neurologische kennis op College Sutherland wordt gelegd. Door zelfstudie kan vervolgens de benodigde kennis verkregen worden. De hypothese blijft gedeeltelijk staan vanwege de onduidelijkheid met betrekking tot de rode vlaggen. De aanbeveling aan het College Sutherland is om hier een duidelijke richtlijn van te maken.
Date Created
September 2020
Type
Literatuuronderzoek
number of pages
163