Osteopathie en de gezondheidsimplicaties van een verstoorde essentiële vetzuur balans

Object

Titel

Osteopathie en de gezondheidsimplicaties van een verstoorde essentiële vetzuur balans

Author(s)

R. de Vos

Abstract

Doel:
Het aantonen van het verband tussen de dysbalans in essentiële vetzuren en pathofysiologische processen, en de implicaties daarvan voor de osteopatische praktijk.
Verbinding tussen de fysiologie van essentiële vetzuren en het osteopatische paradigma onderbouwen.

Methode:
Literatuuronderzoek: Medline, Cochrane en BMJ databanken zijn doorzocht op de meest recente publicaties op het gebied van essentiële vetzuren.
Zoektermen; Omega 3, Omega 6, EPA, DHA, AA, Eicosanoiden, Linoleic acid, Alfalinoleic acid, SCPUFA, LCPUFA Alleen de meest recente en peer reviewed gepubliceerde onderzoeken zijn geincludeerd.

Resultaten:
Er is vanaf de periode 2005 tot 2012 een stijgende lijn in het aantal onderzoeken dat de balans tussen essentiële vetzuren en pathofysiologische processen causaal verbindt.
De zoekresultaten leverden meer dan 300 bruikbare onderzoeken op, uiteindelijk zijn er meer dan 120 gebruikt om de hypothese te ondersteunen.

Conclusie:
Een zeer groot deel van de wereldbevolking en dan met name de westerse mens heeft een inname verhouding van n-3/n-6 van 1:20 of 1:40, optimale celfysiologie vindt volgens onderzoek en reconstructies van ons paleolitische dieet plaats bij verhoudingen van 1:1 of 1:4.
De toename van omega 6 rijke plantaardige olieën en produkten remt via competetieve inhibitie voor het delta-6- desaturase enzym het desaturase proces van omega 3.
Door een overbelasting van linolzuur in de voedselketen ( SCPUFA n-6) bevat ons subcutane vetweefsel anno 2012 inmiddels 250% meer Linolzuur dan in 1950.
Het tekort aan EPA en DHA in de celmembranen zet de celfysiologie in een hormonale dysbalans, het resultaat is onvoldoende inhibitie van de door de omega 6 afgeleide eicosanoïden.
Het uiteindenlijke resultaat is onder andere teveel : inflammatie, trombocytenaggregatie, tumorgese en pijnaugmentatie.
De dysbalans in de synthese van eicosanoiden zorgt voor een relatie met een veelvoud aan pathofysiologische proccesen .
Van de volgende ziekten is inmiddels bekend dat de dysbalans in eicosanoïdensynthese een rol speelt in de etiologie ervan, dit is aangetoond bij: HVZ, Kanker, IBS, CU, CD, NAFLD, NASH, PCOS, Asthma, COPD, Depressie,Postnatale depressie, Schizofrenie, Reumatoïde arthritis, Chronische pijn, Fibromyalgie.
Hoewel een osteopaat geen pathologie behandelt krijgt hij in zijn dagelijks praktijk wel te maken met patienten met chronische aandoeningen.
Veel van deze chronische aandoeningen hebben een relatie met de dysbalans tussen de inname van essentiële vetzuren en daaruit vloeiende gezondheidsklachten.
Ik pleit ervoor om de basis van deze fysiologie toe te voegen aan het curricilum binnen de opleiding tot osteopaat, mede omdat de essentiële vetzuren een nauwe relatie hebben met een aantal speerpunten binnen het osteopatische paradigma.
Celfluiditeit, homeostasie, zelfgenezend vermogen / bindweefselregeneratie, nociceptie en inflammatie zijn allemaal celfysiologische processen die door eicosanoïden worden gemedieerd.
Of een osteopaat met basis voedingsadviezen de balans tussen n-3 en n-6 moet proberen te corrigeren,is binnen de osteopathie een actueel onderwerp van discussie.

Type

Literatuuronderzoek

number of pages

55