Is het voor de osteopathie relevant om een meetinstrument, zoals het Non-Linear Scan (NLS) meetinstrument de Oberon 4021, in te zetten bij het objectiveerbaar, reproduceerbaar meten en weergeven van reacties op een osteopathische viscerale techniek?
Object
Titel
Is het voor de osteopathie relevant om een meetinstrument,
zoals het Non-Linear Scan (NLS) meetinstrument de Oberon
4021, in te zetten bij het objectiveerbaar, reproduceerbaar meten en weergeven van reacties op een osteopathische viscerale techniek?
zoals het Non-Linear Scan (NLS) meetinstrument de Oberon
4021, in te zetten bij het objectiveerbaar, reproduceerbaar meten en weergeven van reacties op een osteopathische viscerale techniek?
Subtitle
De woorden van een osteopaat worden niet geaccepteerd, zolang hij niet bewijst, wat hij beweert.
(Dr. A.T. Still, Research and Practice, 494). (Jolandos, 2002)"
(Dr. A.T. Still, Research and Practice, 494). (Jolandos, 2002)"
Author(s)
G. Gralike en P. Overvoorde
Abstract
"Introductie:
In dit thesisonderzoek wilden we onderzoeken of de reactie of reacties als resulta(a)t(en) op een toegepaste viscerale osteopathische techniek , op een objectieve en reproduceerbare wijze, meetbaar gemaakt konden worden met behulp van een non-lineair scan (NLS)-apparaat, de Oberon 4021. Volgens de Russische ontwikkelaars meet dit bioresonantie-apparaat de mate van entropie van weefsels in het hele menselijk lichaam, van oppervlakkige tot diepere systeemlagen, op basis van weefselfrequentiekarakteristieken, zelfs tot op het niveau van de chromosomen en daaraan voorbij. Osteopathische geneeskunde als professie is bekend om zijn holistische wijze van onderzoek en behandeling en niet om een symptoom-techniek-behandelwijze, zoals dit bij vele allopatische medische beroepsbeoefenaren is te zien. Door het menselijk lichaam als één ondeelbaar geheel te beschouwen – zowel fysiek, mentaal als ook spiritueel – hebben we gedacht in de combinatie van het NLS-analyseapparaat, de Oberon 4021, én onze osteopathische geneeskunde een mooie match voor onze pilotstudy te hebben gevonden. Door te kiezen voor 2 verschillende technieken; één , de ‘placebo’, uitgevoerd aan de craniaal-posteriore zijde van het lichaam en de andere, onze echte visceraal osteopathische techniek uitgevoerd aan de caudaal-anterior zijde van het lichaam op het niveau van de blaas in casu het ligamentum umbilicale mediane. We plaatsten beide technieken op deze wijze zover mogelijk van elkaar. We hoopten onze nul-hypothese te verwerpen – als deel van onze pilotstudy – door significante verschillen te vinden in meetresultaten te vinden ter hoogte van onze ‘viscerale’ techniek en deze niet te zullen vinden ter hoogte van de ‘placebo’-techniek.
Motivatie:
We hebben hiervoor gekozen om naast de door ons gestelde, bovenvermelde, vraag ook twee belangrijke vragen met betrekking tot (onze) osteopathische geneeskunde als uitgangspunt mee te nemen: “Werkt osteopathie?” en … zo ja … “Hoe werkt het?”. De reden voor ons om juist voor deze vorm van (NLS-)techniek, als meetinstrument te kiezen, is dat we erg geïntrigeerd waren door de hypothetische vraagstelling of het mogelijk zou zijn om informatie van de reagerende weefsels op een zodanige objectieve en reproduceerbare manier te verkrijgen, dat we daardoor in staat gesteld zouden worden om een statement over de waarschijnlijkheid en de voorspelbaarheid in de hiërarchie van deze reagerende weefsels te kunnen doen. Door gebruik te maken van de mate van entropie, als middel om deze hiërarchie in reactiviteit van reagerende weefsels te meten, hoopten we een meer dynamisch overzicht en inzicht te krijgen, dan wanneer we voor het meten gebruik zouden hebben gemaakt van apparaten, zoals MRI, CT- of echoscopie. Naar onze mening geven deze laatste meer gelokaliseerde, statische, ‘flat/2-D’ meetresultaten. Door gebruik te maken van NLS-meetapparatuur denken we een meer ‘in depth/3-D’ idee van die graden (i.c. entropie) in reactiviteit en in het bijzonder de hiërarchie te krijgen. Dit zou een voordeel kunnen zijn voor een werker in de gezondheidszorg, in dit geval de osteopaat, waarbij hij zo meer inzicht kan verkrijgen in de ‘diepte’ van zijn therapie. Voordat we konden beginnen met het feitelijke onderwerp van onze pilotstudy moesten we eerst het NLS-apparaat valideren . Dit was buiten Rusland nog niet gebeurd.
Materiaal en methoden:
We ontwierpen een validatie-protocol voor het NLS apparaat, waarin we drie groepen maakten: een externe validatie-groep, interne validatie-groep en als laatste, de groep van deelneemsters: onze researchgroep. De samenstelling van de externe validatie-groep hebben we verkregen ‘door steekproefsgewijs’ ,uit een totaal van meer dan 750 scans, een selectie van 50 scans te trekken. Deze selectie bestond uit 28 mannen, vrouwen en kinderen zonder verder te selecteren op geslacht, leeftijd, bloedgroep of gezondheidstoestand. De interne validatie-groep werd gevormd door 20 personen, die door ons werden gevraagd om in deze groep deel te nemen. Ook in deze groep werd er niet geselecteerd op geslacht, leeftijd, bloedgroep of gezondheidstoestand. De deelnemers aan deze interne groep werden – in tegenstelling tot de externe groep – onderzocht zoals beschreven in ons onderzoeksprotocol echter zonder toepassing van de twee technieken (placebo en viscerale) en ook werd er in deze groep niet gecontroleerd op het nuttigen van een drankje of een maaltijd. In deze groep hebben we de analysesoftware Metapathia van het NLS apparaat voor de gek gehouden door het ‘op papier’ verwisselen van geslacht, bloedgroep, leeftijd. Daarnaast hebben we ook niet-levende materie (een stoel) gemeten, die we eveneens lieten wisselen van geslacht (We maakten de stoel zowel mannelijk als vrouwelijk) . Onze researchgroep werd vertegenwoordigd door 31 vrouwen, variërend in de leeftijd van 21 tot 72 jaar oud. Deze deelneemsters werden nu wel geselecteerd op basis van onze specifieke exclusiecriteria, zoals genoemd in ons onderzoeksprotocol. De groep (n=31) werd in tweeën gedeeld, door ‘blind’ te kiezen tussen twee nummers – via een blackboxmethode – uit 100 stuks papierproppen (50 van elk nummer ). Na elke trekking werd het getrokken nummer steeds weer teruggezet en weer vermengd met de overige 99 papierproppen. Het getrokken nummer bepaalde daarbij ook tevens welke techniek er uitgevoerd zou gaan worden. Zodoende werd er een ‘placebo-groep (n = 15) en de echte’ viscerale’-groep (n = 16) gevormd. Een neutrale osteopaat, niet bekend met ons onderzoeksprotocol, was bereid om de technieken uit te voeren, op aanvraag zoals beschreven per nummer, gedurende alle onderzoeksdagen. Tijdens ons onderzoek hebben we twee meetmomenten t1 en t2, één voor en één na de uit te voeren techniek. De tijd tussen de beide metingen was 10 minuten. Alle resultaten van alle drie hierboven genoemde groepen (extern, intern en research) werden geanonimiseerd en gecodeerd voor MS Excel. Deze Excelsheets werden aangeboden voor analyse met SPSS 16, statistische software. De statistische analyse werd uitgevoerd én geaccordeerd door een extern onderzoekbureau, Soffos gevestigd te Rijen (NL). Na filtering door SPSS 16 in de verschillende groepen (extern, intern en research) bleven er respectievelijk 11 personen, 5 personen en 30 personen over. Door een verdere filtering van de researchgroep ontstonden hieruit twee groepen : ‘placebo’ en ‘viscerale’ met respectievelijk 14 en 15 personen. Deze resterende aantallen werden alle opnieuw onderworpen aan SPSS16 voor een ‘Paired Samples Test’ (2-tailed).
Resultaten:
De ‘externe’-groep gaf significante verschillen te zien voor de ‘frequentiehoofd’-groepen (p = 0,031). Daarnaast waren er ook significante verschillen voor de ‘spijsvertering’-groep (p = 0,008), de ‘hart-en bloedsomloop ‘-groep (p = 0,020) en de ‘bewegingsapparaat ‘-groep (p = 0,040). De ‘interne’-groep toonde geen significante verschillen in geen van de groepen. De ‘2-tailed Paired Samples Test’ voor de ‘research’-groep toonde significante verschillen voor: de ‘frequentiehoofd’-groepen (p = 0,031), de ‘hart-en bloedsomloop’ –groep (p = 0,037), de ‘bloed/lymfe’-groep (p = 0,043), ‘endocriene systeem’-groep (p = 0,043) en de ‘bewegingsapparaat ‘-groep (p = 0,003). De resultaten voor de ‘placebo’ en de’ viscerale’-groep (de ‘research’-groep) leverden geen significante verschillen op.
Conclusie:
De significante verschillen voor de genoemde groepen in de ‘externe’-groep kunnen worden toegeschreven aan het feit, dat er tussen de metingen door, van sommige deelnemers in deze groep, een behandeling heeft plaats gevonden, die het resultaat heeft beïnvloed. In de ‘interne’-groep waren er, zoals verwacht, geen significante verschillen te zien. In de totale ‘research’-groep (n=31) waren er significante verschillen te zien in de diverse groepen. Dit werd echter niet gezien in de afzonderlijke ‘placebo’- en ‘viscerale’-groep. Dit was te wijten aan een te korte tijd tussen de twee metingen t1 en t2 (10 minuten) en een te klein aantal deelneemsters in deze twee aparte groepen. Ondanks de resultaten behaald in deze twee groepen durven wij te stellen, dat in deze resultaten een tendens – in hiërarchie – zichtbaar is in de presentatie van de reactie(s) in de gemeten lichaamssystemen, die objectief en reproduceerbaar zijn. Verwijzend naar het bovenstaande durven we de nulhypothese volledig te verwerpen in het geval van het NLS-apparaat (Oberon 4021) als zijnde niet waardevol voor de osteopaat als meetapparaat. In het geval van het doen van een betrouwbare uitspraak over een osteopathische, viscerale techniek moeten we de nulhypothese te accepteren, maar met betrekking tot de getoonde tendens in de hiërarchie durven we deze verklaring te wijzigen in een gedeeltelijke verwerping.
Abstract (Engels)
“Is it relevant for the osteopathy to use a Non-Linear Scan (NLS) device as the Oberon 4021 is, to measure, in an objective and reproducible way, reactions on an osteopathic visceral technique?”
Introduction:
In this study we wanted to examine whether the reaction or reactions as result(s) on an applied visceral osteopathic medicine technique could be made measurable, in an objective and reproducible way, with a non-linear scan (NLS) device, in case the Oberon 4021. As stated by the Russian developers this bioresonance-device measures the degree of entropy of the tissue, in case the entire human body, from superficial to deeper system layers, on basis of tissue frequency characteristics, even onto the level of chromosomes and beyond. Osteopatic Medicine as a profession is known for its whole body analysis and treatment and not for treating a patient just for and on a single symptomatic level unlike many allopathic medical professions do.
Regarding the human body as a whole impartible entity, both physically, mentally and spiritually, we thought that choosing for the NLS-analysedevice Oberon 4021 and our Osteopathic Medicine a beautiful match for combining in our pilotstudy was born. We have chosen in our pilotstudy for 2 techniques on methodical reasons. By choosing for 2 different techniques, one – the placebo – at the cranial-posterior side of the human body and the other, our ‘real’ visceral osteopathic technique at the caudal-anterior at the level of the bladder i.c. the umbilical mediane ligament we situated those 2 techniques as far as possible from each other. We hoped to reject our null hypothesis – as part of our pilotstudy – by finding significant differences in measurements at the level of our visceral technique and not finding them at the level of the placebo-technique.
Motivation:
For our work we choosed to work out the, our ‘title question’ as we above mentioned and described by simultaneously taking in between two major questions referring to (our) Osteopathic Medicine field as a starting point : “Does osteopathy work?” and… if yes… ”How does it work?”. Thus hoping to be part of a heavily required tendency in presenting our profession to the ‘external’ world by proving that we are willing and able – on a scientific level – to invest in profiling Osteopathic Medicine and the place and high standard she deserves! Reason for us using this kind of NLS-technique, as a measurement-tool , is that we were highly intrigued in the hypothesis whether it would be possible to gain information of the responding tissues in such an objective en reproducible way that we would be able to make a statement about the probability and predictability in hierarchy of these reacting tissues. By using the degree of entropy as a means to measure this hierarchy in reactivity of the responding tissues we hoped to get an more dynamic idea, view than in case we should have used devices like NMR, CT or Ultra Shall for measuring. In our opinion these give a more localized, ‘flat/2-D’ but also more static measurement-results. By getting a more ‘in depth/3-D’ idea of those degrees in reactivity and especially the hierarchy in responding would give a health practioner, in case the osteopath, an advantage in therapy ‘depth’. Before starting to examine the real subject of our pilotstudy we first had to validate the NLS-device as this had not been done outside Russia..
Material and methods:
We worked out a validation-protocol for the NLS device in which we made three divisions: external validation-group, internal validation-group and the final group of participants: our research-group.
For the formation of the external validation-group we extracted ‘by sample’ from a total of over 750 scans a selection of 50 scans representing 28 men, women and children without selecting on gender, age, bloodgroup or state of health. The internal validation-group was formed by 20 persons who were asked to join this group without selecting on gender, age, bloodgroup, state of health. The participants in this internal group were – in contrary to the external group – tested as described in our research-protocol with exclusion of the 2 techniques (placebo and visceral) and were not controlled having a drink or a meal. In this same group we fooled the analyzing software Metapathia of the NLS device by mixing up gender, bloodgroup, age, but also measured non-living material (a chair) which we artificially gave a varying gender (made the chair both male and female). The research-group was represented by 31 women, aged up from 21 till 72 years. They have been selected based on our specific exclusioncriteria as mentioned in our research-protocol. By choosing ‘blind’ between 2 numbers – through a blackboxmethod – out of 100 pieces of crumbled paper (50 to 50 of each number) this group (n=31) was divided in 2 groups. After each draw the crumbled paper was put back and mixed with the other 99 pieces. At the same time was choosing a number also choosing for a placebo- or the visceral technique. Doing so, a ‘placebo-group’ (n=15) and the real ‘visceral’-group (n=16) were made up. A neutral osteopath, not familiar with our research-protocol, was willing to execute both techniques on demand and described per chosen number during all the examination days. During our research we inserted 2 measuring moments t1 and t2, one before and one after the chosen technique. The time in between both measurements was 10 minutes. All the results of all the 3 above mentioned groups (external, internal and research) were anonymized and coded for MS Excel. These Excelsheets were offered for analysis with SPSS 16, statistic software. The statistic analysis was done and approved by an external research-office, Soffos located in Rijen (NL). After filtering by SPSS 16 in the various groups (external, internal and research) remained respectively: 11 persons, 5 persons and 30 persons. Further filtering the research-group gave 2 groups – ‘placebo’and ‘visceral’ – consisting of respectively 14 and 15 persons. These remaining numbers were again subjected to SPSS16 for a ‘Paired Samples Test’ (2-tailed).
Results:
The ‘external’-group produced significant differences seen for the ‘main frequency’- groups (p= 0,031). Next to that there were also significant differences for the ‘digestion’-group (p=0,008), the ‘cardiovascular’ (p=0,020) and the ‘musculoskeletal’-group (p=0,040). The ‘internal’-group showed no significant differences in any of the groups. The ‘2-tailed Paired Samples Test’ for the ’research’-group showed significant differences for the ‘main frequency’-groups (p=0,031), the ‘cardiovascular’ (p=0,037), the ‘blood/lymphe’ (p=0,043), the ‘endocrine system’ (p=0,043) and the ‘musculoskeletal’-group (p=0,003). The results for the ‘placebo’and the ‘visceral’-group (the ‘research’-group) produced no significant differences.
Conclusion:
The significant differences for the mentioned groups in the ‘external’-group can be attributed to the fact that in between the measurements of some participants in this group a treatment took place that influenced the outcome.
In the ‘internal’-group there were no significant differences shown as expected. In the total ‘research’-group there were significant differences seen in various groups, but this was not seen in the separate – ‘placebo’- and ‘visceral’- group due to too short a time between the 2 measurements t1 and t2 (10 minutes) and the too small amount of participants in these 2 separate groups. Nevertheless the results scored in these 2 groups we dare to state that in these results a tendency is shown towards a hierarchy in presentation of reaction(s) in the measured bodysystems that are objective and reproducible.
Referring towards the above mentioned and concluded we dare to reject the null hypothesis totally in case of the NLS-device (Oberon 4021) as not valuable for the osteopath as a measurement-device, in case of making a reliable statement regarding the osteopathic visceral technique we have to accept the null hypothesis, but regarding the shown tendency in hierarchy we dare to change this statement in a partial rejection."
In dit thesisonderzoek wilden we onderzoeken of de reactie of reacties als resulta(a)t(en) op een toegepaste viscerale osteopathische techniek , op een objectieve en reproduceerbare wijze, meetbaar gemaakt konden worden met behulp van een non-lineair scan (NLS)-apparaat, de Oberon 4021. Volgens de Russische ontwikkelaars meet dit bioresonantie-apparaat de mate van entropie van weefsels in het hele menselijk lichaam, van oppervlakkige tot diepere systeemlagen, op basis van weefselfrequentiekarakteristieken, zelfs tot op het niveau van de chromosomen en daaraan voorbij. Osteopathische geneeskunde als professie is bekend om zijn holistische wijze van onderzoek en behandeling en niet om een symptoom-techniek-behandelwijze, zoals dit bij vele allopatische medische beroepsbeoefenaren is te zien. Door het menselijk lichaam als één ondeelbaar geheel te beschouwen – zowel fysiek, mentaal als ook spiritueel – hebben we gedacht in de combinatie van het NLS-analyseapparaat, de Oberon 4021, én onze osteopathische geneeskunde een mooie match voor onze pilotstudy te hebben gevonden. Door te kiezen voor 2 verschillende technieken; één , de ‘placebo’, uitgevoerd aan de craniaal-posteriore zijde van het lichaam en de andere, onze echte visceraal osteopathische techniek uitgevoerd aan de caudaal-anterior zijde van het lichaam op het niveau van de blaas in casu het ligamentum umbilicale mediane. We plaatsten beide technieken op deze wijze zover mogelijk van elkaar. We hoopten onze nul-hypothese te verwerpen – als deel van onze pilotstudy – door significante verschillen te vinden in meetresultaten te vinden ter hoogte van onze ‘viscerale’ techniek en deze niet te zullen vinden ter hoogte van de ‘placebo’-techniek.
Motivatie:
We hebben hiervoor gekozen om naast de door ons gestelde, bovenvermelde, vraag ook twee belangrijke vragen met betrekking tot (onze) osteopathische geneeskunde als uitgangspunt mee te nemen: “Werkt osteopathie?” en … zo ja … “Hoe werkt het?”. De reden voor ons om juist voor deze vorm van (NLS-)techniek, als meetinstrument te kiezen, is dat we erg geïntrigeerd waren door de hypothetische vraagstelling of het mogelijk zou zijn om informatie van de reagerende weefsels op een zodanige objectieve en reproduceerbare manier te verkrijgen, dat we daardoor in staat gesteld zouden worden om een statement over de waarschijnlijkheid en de voorspelbaarheid in de hiërarchie van deze reagerende weefsels te kunnen doen. Door gebruik te maken van de mate van entropie, als middel om deze hiërarchie in reactiviteit van reagerende weefsels te meten, hoopten we een meer dynamisch overzicht en inzicht te krijgen, dan wanneer we voor het meten gebruik zouden hebben gemaakt van apparaten, zoals MRI, CT- of echoscopie. Naar onze mening geven deze laatste meer gelokaliseerde, statische, ‘flat/2-D’ meetresultaten. Door gebruik te maken van NLS-meetapparatuur denken we een meer ‘in depth/3-D’ idee van die graden (i.c. entropie) in reactiviteit en in het bijzonder de hiërarchie te krijgen. Dit zou een voordeel kunnen zijn voor een werker in de gezondheidszorg, in dit geval de osteopaat, waarbij hij zo meer inzicht kan verkrijgen in de ‘diepte’ van zijn therapie. Voordat we konden beginnen met het feitelijke onderwerp van onze pilotstudy moesten we eerst het NLS-apparaat valideren . Dit was buiten Rusland nog niet gebeurd.
Materiaal en methoden:
We ontwierpen een validatie-protocol voor het NLS apparaat, waarin we drie groepen maakten: een externe validatie-groep, interne validatie-groep en als laatste, de groep van deelneemsters: onze researchgroep. De samenstelling van de externe validatie-groep hebben we verkregen ‘door steekproefsgewijs’ ,uit een totaal van meer dan 750 scans, een selectie van 50 scans te trekken. Deze selectie bestond uit 28 mannen, vrouwen en kinderen zonder verder te selecteren op geslacht, leeftijd, bloedgroep of gezondheidstoestand. De interne validatie-groep werd gevormd door 20 personen, die door ons werden gevraagd om in deze groep deel te nemen. Ook in deze groep werd er niet geselecteerd op geslacht, leeftijd, bloedgroep of gezondheidstoestand. De deelnemers aan deze interne groep werden – in tegenstelling tot de externe groep – onderzocht zoals beschreven in ons onderzoeksprotocol echter zonder toepassing van de twee technieken (placebo en viscerale) en ook werd er in deze groep niet gecontroleerd op het nuttigen van een drankje of een maaltijd. In deze groep hebben we de analysesoftware Metapathia van het NLS apparaat voor de gek gehouden door het ‘op papier’ verwisselen van geslacht, bloedgroep, leeftijd. Daarnaast hebben we ook niet-levende materie (een stoel) gemeten, die we eveneens lieten wisselen van geslacht (We maakten de stoel zowel mannelijk als vrouwelijk) . Onze researchgroep werd vertegenwoordigd door 31 vrouwen, variërend in de leeftijd van 21 tot 72 jaar oud. Deze deelneemsters werden nu wel geselecteerd op basis van onze specifieke exclusiecriteria, zoals genoemd in ons onderzoeksprotocol. De groep (n=31) werd in tweeën gedeeld, door ‘blind’ te kiezen tussen twee nummers – via een blackboxmethode – uit 100 stuks papierproppen (50 van elk nummer ). Na elke trekking werd het getrokken nummer steeds weer teruggezet en weer vermengd met de overige 99 papierproppen. Het getrokken nummer bepaalde daarbij ook tevens welke techniek er uitgevoerd zou gaan worden. Zodoende werd er een ‘placebo-groep (n = 15) en de echte’ viscerale’-groep (n = 16) gevormd. Een neutrale osteopaat, niet bekend met ons onderzoeksprotocol, was bereid om de technieken uit te voeren, op aanvraag zoals beschreven per nummer, gedurende alle onderzoeksdagen. Tijdens ons onderzoek hebben we twee meetmomenten t1 en t2, één voor en één na de uit te voeren techniek. De tijd tussen de beide metingen was 10 minuten. Alle resultaten van alle drie hierboven genoemde groepen (extern, intern en research) werden geanonimiseerd en gecodeerd voor MS Excel. Deze Excelsheets werden aangeboden voor analyse met SPSS 16, statistische software. De statistische analyse werd uitgevoerd én geaccordeerd door een extern onderzoekbureau, Soffos gevestigd te Rijen (NL). Na filtering door SPSS 16 in de verschillende groepen (extern, intern en research) bleven er respectievelijk 11 personen, 5 personen en 30 personen over. Door een verdere filtering van de researchgroep ontstonden hieruit twee groepen : ‘placebo’ en ‘viscerale’ met respectievelijk 14 en 15 personen. Deze resterende aantallen werden alle opnieuw onderworpen aan SPSS16 voor een ‘Paired Samples Test’ (2-tailed).
Resultaten:
De ‘externe’-groep gaf significante verschillen te zien voor de ‘frequentiehoofd’-groepen (p = 0,031). Daarnaast waren er ook significante verschillen voor de ‘spijsvertering’-groep (p = 0,008), de ‘hart-en bloedsomloop ‘-groep (p = 0,020) en de ‘bewegingsapparaat ‘-groep (p = 0,040). De ‘interne’-groep toonde geen significante verschillen in geen van de groepen. De ‘2-tailed Paired Samples Test’ voor de ‘research’-groep toonde significante verschillen voor: de ‘frequentiehoofd’-groepen (p = 0,031), de ‘hart-en bloedsomloop’ –groep (p = 0,037), de ‘bloed/lymfe’-groep (p = 0,043), ‘endocriene systeem’-groep (p = 0,043) en de ‘bewegingsapparaat ‘-groep (p = 0,003). De resultaten voor de ‘placebo’ en de’ viscerale’-groep (de ‘research’-groep) leverden geen significante verschillen op.
Conclusie:
De significante verschillen voor de genoemde groepen in de ‘externe’-groep kunnen worden toegeschreven aan het feit, dat er tussen de metingen door, van sommige deelnemers in deze groep, een behandeling heeft plaats gevonden, die het resultaat heeft beïnvloed. In de ‘interne’-groep waren er, zoals verwacht, geen significante verschillen te zien. In de totale ‘research’-groep (n=31) waren er significante verschillen te zien in de diverse groepen. Dit werd echter niet gezien in de afzonderlijke ‘placebo’- en ‘viscerale’-groep. Dit was te wijten aan een te korte tijd tussen de twee metingen t1 en t2 (10 minuten) en een te klein aantal deelneemsters in deze twee aparte groepen. Ondanks de resultaten behaald in deze twee groepen durven wij te stellen, dat in deze resultaten een tendens – in hiërarchie – zichtbaar is in de presentatie van de reactie(s) in de gemeten lichaamssystemen, die objectief en reproduceerbaar zijn. Verwijzend naar het bovenstaande durven we de nulhypothese volledig te verwerpen in het geval van het NLS-apparaat (Oberon 4021) als zijnde niet waardevol voor de osteopaat als meetapparaat. In het geval van het doen van een betrouwbare uitspraak over een osteopathische, viscerale techniek moeten we de nulhypothese te accepteren, maar met betrekking tot de getoonde tendens in de hiërarchie durven we deze verklaring te wijzigen in een gedeeltelijke verwerping.
Abstract (Engels)
“Is it relevant for the osteopathy to use a Non-Linear Scan (NLS) device as the Oberon 4021 is, to measure, in an objective and reproducible way, reactions on an osteopathic visceral technique?”
Introduction:
In this study we wanted to examine whether the reaction or reactions as result(s) on an applied visceral osteopathic medicine technique could be made measurable, in an objective and reproducible way, with a non-linear scan (NLS) device, in case the Oberon 4021. As stated by the Russian developers this bioresonance-device measures the degree of entropy of the tissue, in case the entire human body, from superficial to deeper system layers, on basis of tissue frequency characteristics, even onto the level of chromosomes and beyond. Osteopatic Medicine as a profession is known for its whole body analysis and treatment and not for treating a patient just for and on a single symptomatic level unlike many allopathic medical professions do.
Regarding the human body as a whole impartible entity, both physically, mentally and spiritually, we thought that choosing for the NLS-analysedevice Oberon 4021 and our Osteopathic Medicine a beautiful match for combining in our pilotstudy was born. We have chosen in our pilotstudy for 2 techniques on methodical reasons. By choosing for 2 different techniques, one – the placebo – at the cranial-posterior side of the human body and the other, our ‘real’ visceral osteopathic technique at the caudal-anterior at the level of the bladder i.c. the umbilical mediane ligament we situated those 2 techniques as far as possible from each other. We hoped to reject our null hypothesis – as part of our pilotstudy – by finding significant differences in measurements at the level of our visceral technique and not finding them at the level of the placebo-technique.
Motivation:
For our work we choosed to work out the, our ‘title question’ as we above mentioned and described by simultaneously taking in between two major questions referring to (our) Osteopathic Medicine field as a starting point : “Does osteopathy work?” and… if yes… ”How does it work?”. Thus hoping to be part of a heavily required tendency in presenting our profession to the ‘external’ world by proving that we are willing and able – on a scientific level – to invest in profiling Osteopathic Medicine and the place and high standard she deserves! Reason for us using this kind of NLS-technique, as a measurement-tool , is that we were highly intrigued in the hypothesis whether it would be possible to gain information of the responding tissues in such an objective en reproducible way that we would be able to make a statement about the probability and predictability in hierarchy of these reacting tissues. By using the degree of entropy as a means to measure this hierarchy in reactivity of the responding tissues we hoped to get an more dynamic idea, view than in case we should have used devices like NMR, CT or Ultra Shall for measuring. In our opinion these give a more localized, ‘flat/2-D’ but also more static measurement-results. By getting a more ‘in depth/3-D’ idea of those degrees in reactivity and especially the hierarchy in responding would give a health practioner, in case the osteopath, an advantage in therapy ‘depth’. Before starting to examine the real subject of our pilotstudy we first had to validate the NLS-device as this had not been done outside Russia..
Material and methods:
We worked out a validation-protocol for the NLS device in which we made three divisions: external validation-group, internal validation-group and the final group of participants: our research-group.
For the formation of the external validation-group we extracted ‘by sample’ from a total of over 750 scans a selection of 50 scans representing 28 men, women and children without selecting on gender, age, bloodgroup or state of health. The internal validation-group was formed by 20 persons who were asked to join this group without selecting on gender, age, bloodgroup, state of health. The participants in this internal group were – in contrary to the external group – tested as described in our research-protocol with exclusion of the 2 techniques (placebo and visceral) and were not controlled having a drink or a meal. In this same group we fooled the analyzing software Metapathia of the NLS device by mixing up gender, bloodgroup, age, but also measured non-living material (a chair) which we artificially gave a varying gender (made the chair both male and female). The research-group was represented by 31 women, aged up from 21 till 72 years. They have been selected based on our specific exclusioncriteria as mentioned in our research-protocol. By choosing ‘blind’ between 2 numbers – through a blackboxmethod – out of 100 pieces of crumbled paper (50 to 50 of each number) this group (n=31) was divided in 2 groups. After each draw the crumbled paper was put back and mixed with the other 99 pieces. At the same time was choosing a number also choosing for a placebo- or the visceral technique. Doing so, a ‘placebo-group’ (n=15) and the real ‘visceral’-group (n=16) were made up. A neutral osteopath, not familiar with our research-protocol, was willing to execute both techniques on demand and described per chosen number during all the examination days. During our research we inserted 2 measuring moments t1 and t2, one before and one after the chosen technique. The time in between both measurements was 10 minutes. All the results of all the 3 above mentioned groups (external, internal and research) were anonymized and coded for MS Excel. These Excelsheets were offered for analysis with SPSS 16, statistic software. The statistic analysis was done and approved by an external research-office, Soffos located in Rijen (NL). After filtering by SPSS 16 in the various groups (external, internal and research) remained respectively: 11 persons, 5 persons and 30 persons. Further filtering the research-group gave 2 groups – ‘placebo’and ‘visceral’ – consisting of respectively 14 and 15 persons. These remaining numbers were again subjected to SPSS16 for a ‘Paired Samples Test’ (2-tailed).
Results:
The ‘external’-group produced significant differences seen for the ‘main frequency’- groups (p= 0,031). Next to that there were also significant differences for the ‘digestion’-group (p=0,008), the ‘cardiovascular’ (p=0,020) and the ‘musculoskeletal’-group (p=0,040). The ‘internal’-group showed no significant differences in any of the groups. The ‘2-tailed Paired Samples Test’ for the ’research’-group showed significant differences for the ‘main frequency’-groups (p=0,031), the ‘cardiovascular’ (p=0,037), the ‘blood/lymphe’ (p=0,043), the ‘endocrine system’ (p=0,043) and the ‘musculoskeletal’-group (p=0,003). The results for the ‘placebo’and the ‘visceral’-group (the ‘research’-group) produced no significant differences.
Conclusion:
The significant differences for the mentioned groups in the ‘external’-group can be attributed to the fact that in between the measurements of some participants in this group a treatment took place that influenced the outcome.
In the ‘internal’-group there were no significant differences shown as expected. In the total ‘research’-group there were significant differences seen in various groups, but this was not seen in the separate – ‘placebo’- and ‘visceral’- group due to too short a time between the 2 measurements t1 and t2 (10 minutes) and the too small amount of participants in these 2 separate groups. Nevertheless the results scored in these 2 groups we dare to state that in these results a tendency is shown towards a hierarchy in presentation of reaction(s) in the measured bodysystems that are objective and reproducible.
Referring towards the above mentioned and concluded we dare to reject the null hypothesis totally in case of the NLS-device (Oberon 4021) as not valuable for the osteopath as a measurement-device, in case of making a reliable statement regarding the osteopathic visceral technique we have to accept the null hypothesis, but regarding the shown tendency in hierarchy we dare to change this statement in a partial rejection."
Date Created
2011
Type
pilotstudy
number of pages
114
Keywords
Lineair, non-lineair, energie, energy medicine, energie-informatie overdracht, kwantumfysica, Tissue Memory, bindweefsel, matrix, entropie, basisbioregulatiesysteem, bioresonantie, ligament umbilicale mediane (Urachus), blaas