Relatie disfunctie sigmoid en mobiliteit art. coxofemoralis
Object
Titel
Relatie disfunctie sigmoid en mobiliteit art. coxofemoralis
Subtitle
Heeft een structurele en/of fasciale techniek, toegepast op het sigmoid een effect op de mobiliteit van de articulatio coxofemoralis?
Author(s)
E.E.P. Logeman
Abstract
"Onderwerp
In deze thesis wordt door middel van een hoekmeting onderzocht of een structurele, fasciale dan wel placebo techniek toegepast op het sigmoid een verandering in de mobiliteit van de art. coxofemoralis geeft. De gekozen parameters zijn: Straight Leg Raising test (SLRT), flexie van de heup, endorotatie en exorotatie van de heup en de mate van knieflexie bij afhangend been. Deze werden in relatie tot de verschillende toegepaste technieken en verschillende meetmomenten in de tijd statistisch geanalyseerd.
De onderbouwing van dit onderzoek heeft betrekking op de fasciale relatie welke de fascia transversalis middels het ligamentum inguinale met de achterwand van het lieskanaal vormt alwaar de canalis femoralis is gelegen. De fascia iliaca is de voortzetting van de fascia transversalis. Deze grenst aan de dorsale zijde van het sigmoid. In totaal hebben 130 personen aan het onderzoek deel genomen.
De navolgende vragen dienen voor het onderzoek te worden beantwoord:
Geven de structurele en fasciale techniek op verschillende meetmomenten een significante verandering van de heupmobiliteit op één of meerdere hoekmeting in vergelijking tot de placebotechniek.
Methode
In hoofdstuk 2 wordt een beknopte samenvatting gegeven van de fasciale relaties tussen het sigmoid en de onderste extremiteit. Hoofdstuk 3 geeft een beknopte beschrijving van zowel de diagnostiek als te uit te voeren technieken (Weischeck cq. Barral).
De opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Hierbij wordt ook aandacht besteedt aan de meettechniek en statistische verwerking.
De resultaten van het onderzoek worden beknopt weergegeven in hoofdstuk 5 van deze thesis. Hierbij worden de vooraf opgestelde hypothesen getoetst aan de hand van de statistisch verwerkte resultaten. In hoofdstuk 6 wordt een samenvatting gegeven van het verrichte onderzoek en worden de slotconclusies getrokken. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 discussie aangegeven over de resultaten en in hoofdstuk 8 worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
Conclusies
Er is een significant (statistisch aantoonbaar) effect van de tweede techniek ('Barral') aanwezig op de endorotatie, zij het gering in absolute waarde.
De gebruikte osteopathische behandeltechnieken zijn ten aanzien van de heupmobiliteit voor geen van de meetmomenten significant verschillend. Wel is er sprake van verschillen in absoute waarden maar de toegepaste osteopathische technieken zijn hieraan niet debet."
In deze thesis wordt door middel van een hoekmeting onderzocht of een structurele, fasciale dan wel placebo techniek toegepast op het sigmoid een verandering in de mobiliteit van de art. coxofemoralis geeft. De gekozen parameters zijn: Straight Leg Raising test (SLRT), flexie van de heup, endorotatie en exorotatie van de heup en de mate van knieflexie bij afhangend been. Deze werden in relatie tot de verschillende toegepaste technieken en verschillende meetmomenten in de tijd statistisch geanalyseerd.
De onderbouwing van dit onderzoek heeft betrekking op de fasciale relatie welke de fascia transversalis middels het ligamentum inguinale met de achterwand van het lieskanaal vormt alwaar de canalis femoralis is gelegen. De fascia iliaca is de voortzetting van de fascia transversalis. Deze grenst aan de dorsale zijde van het sigmoid. In totaal hebben 130 personen aan het onderzoek deel genomen.
De navolgende vragen dienen voor het onderzoek te worden beantwoord:
Geven de structurele en fasciale techniek op verschillende meetmomenten een significante verandering van de heupmobiliteit op één of meerdere hoekmeting in vergelijking tot de placebotechniek.
Methode
In hoofdstuk 2 wordt een beknopte samenvatting gegeven van de fasciale relaties tussen het sigmoid en de onderste extremiteit. Hoofdstuk 3 geeft een beknopte beschrijving van zowel de diagnostiek als te uit te voeren technieken (Weischeck cq. Barral).
De opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Hierbij wordt ook aandacht besteedt aan de meettechniek en statistische verwerking.
De resultaten van het onderzoek worden beknopt weergegeven in hoofdstuk 5 van deze thesis. Hierbij worden de vooraf opgestelde hypothesen getoetst aan de hand van de statistisch verwerkte resultaten. In hoofdstuk 6 wordt een samenvatting gegeven van het verrichte onderzoek en worden de slotconclusies getrokken. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 discussie aangegeven over de resultaten en in hoofdstuk 8 worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
Conclusies
Er is een significant (statistisch aantoonbaar) effect van de tweede techniek ('Barral') aanwezig op de endorotatie, zij het gering in absolute waarde.
De gebruikte osteopathische behandeltechnieken zijn ten aanzien van de heupmobiliteit voor geen van de meetmomenten significant verschillend. Wel is er sprake van verschillen in absoute waarden maar de toegepaste osteopathische technieken zijn hieraan niet debet."
Date Created
Juli 2000
Type
Onderzoek
number of pages
93
Keywords
Art. coxofemoralis, sigmoid, heup, SLRT, fascia