Bindweefsel en het basisbioregulatiesysteem als aangrijppunt voor osteopathische behandeling
Object
Titel
Bindweefsel en het basisbioregulatiesysteem als aangrijppunt voor osteopathische behandeling
Author(s)
R. Muts
Abstract
"Het basisbioregulatiesysteem is een communicatienetwerk gericht op de handhaving van de homeostase en op de cybernetica. Het basisbioregulatiesysteem is een uitwerking van het grondsysteem van Pischinger. Prof. A. Pischinger (1899-1983) bestudeerde het losmazig bindweefsel zoals dat wordt aangetroffen in het embryonale mesenchym en in alle celrijke weefsels. In de samenstelling van het losmazige bindweefsel, dat 60% van het totale menselijk weefsel omvat, overheersen de cellen en de extracellullaire vloeistof.
Het grondsysteem, later het basisbioregulatiesysteem genoemd, is opgebouwd uit de volgende bestanddelen:
Cellen:
Dit zijn voornamelijk de fibroblasten, macrofagen, mastocyten, plasmocyten, lipocyten en lymfocyten. Daarnaast spelen de niet-gedifferentieerde mesenchymcellen (primitieve reticulumcellen) een grote rol.
Extracellulaire vloeistof:
Het levensnoodzakelijke medium voor de cellen. De hoeveelheid vloeistof is zeer omvangrijk, ongeveer 18 liter, en dient als transportmedium voor het metabolisme en de signaaltransductie van de parenchymcellen.
Grondsubstantie:
De matrix bestaat uit glycosaminoglycanen (gebonden als proteoglycanen) en glycoproteïnen. Zij vormen een aaneengesloten netwerk, dat door het gehele basisbioregulatiesysteem aanwezig is. Zij bepalen de GEL-toestand en de redoxpotentiaal van het weefsel.
Vezels:
Dit zijn elastine vezels en de verschillende vormen van collagene vezels. Zij bepalen de stabiliteit en mechanische eigenschappen van het weefsel en zijn hierin afhankelijk van de grondsubstantie (binding) en de fibroblasten (synthese).
Capillairen en lymfebanen:
De capillairen en lymfbanen maken geen direct contact met de parenchymcellen. Alle stoffen die uit de capillairen treden komen eerst in de extracellulaire vloeistof, vervolgens reageren die stoffen met de bindweefselcomponenten (cellen en grondsubstantie) en pas daarna volgt de invloed op de specifieke orgaancellen. De afvoer uit de parenchymcellen verloopt omgekeerd aan deze route.
Neuro-vegetatief eindtraject:
De vegetatieve nerveuze periferie eindigt vrij in de extracellulaire vloeistof en maken geen contact met de parenchymcellen. De neurotransmitterstoffen beïnvloeden de bindweefselcellen en de extracellulaire vloeistof en daarna volgt een interactie met de targetcellen.
Het basisregulatiesysteem is de facto onopvallend, maar laat zuiver histologisch een wezenlijk feit zien: nergens is er direct contact tussen parenchymcellen en capillairen of vegetatieve eindvezels. Dat wil zeggen dat iedere prikkel en elke metabole activiteit tussen parenchymcellen via de extracellulaire vloeistof moet gaan. Zelfs elke reactie van nervale, humorale, vasculaire of immunologische aard is afhankelijk van de overdrachtsfunctie van het basisbioregulatiesysteem.
De celmembraanverbindingen en de signaaltransductie via receptoren op de celmembraan kunnen door de toestand van het basisbioregulatiesysteem beïnvloed worden; en wel zodanig dat het celantwoord geïnhibeerd of verstoord wordt. De interactie tussen de glycocalix van de celmembraan en glycosaminoglycanen van de grondsubstantie bepaalt de redoxpotentiaal van het weefsel. De redoxpotentiaal, de pH, de calcium-component en de chemische signalen zijn verantwoordelijk voor de permeabiliteit van de celmembraan en als zodanig voor het celmetabolisme.
Embryologisch is de functie van het basisbioregulatiesysteem reeds terug te vinden in het mesoderm (mesenchym, bindweefsel) Daarnaast treffen we de mesodermale oorsprong van het bloed en de bloedvaten en de chemotactische begeleiding van de migratie van perifere zenuwen. Daarnaast vormt het mesenchym de inductie-factor voor de ontwikkeling van entodermale, ectodermale en mesodermale derivaten. De basis van het communicatiesysteem voor ontwikkeling en regulatie is reeds vroeg in het embryonale stadium aanwezig.
Het basisbioregulatiesysteem is fylogenetisch gezien het oudste communicatiesysteem en de primaire verdedigingsgordel. In de loop van de evolutie zijn, voor het behoud van de soort, meer specifieke systemen gesupponeerd op de mesenchymale afweerreacties. In de wetenschappelijke zoektocht naar diepgaande specialisaties in het menselijke organisme, wordt vooral aandacht besteed aan de biochemische aspecten van het relatief jonge specifieke afweersysteem. Het feit dat de a-specifieke afweer hieraan fylogenetisch voorafgaat, wordt hierbij soms te snel over het hoofd gezien.
Een therapie die zich richt op het totale menselijke functioneren en op de lichaamseigen handhaving van de homeostase, zou daar en tegen haar aandachtsveld juist op het oorspronkelijk systeem moeten richten.
Het basisbioregulatiesysteem is in feite voorgeschakeld en gaat als het ware vooraf aan de orgaancellen in ons lichaam; het is door het gehele lichaam onafgebroken aanwezig. Het systeem omspoelt en reguleert alle organen en weefsels en reageert steeds als eenheid. Elementaire processen als stofwisseling, doorbloeding, celademhaling, energiehuishouding en zuur-base-evenwicht vinden hier plaats. Via het basisbioregulatiesysteem kan informatie worden verspreid door het hele lichaam door middel van neurotransmitters, metabole stoffen, electrolyten, immuncellen en endocriene substanties.
Van groot belang is de a-specifieke afweerreactie, die, ongeacht de prikkel, steeds dezelfde veranderingen te zien geeft. De veranderingen komen overeen met de reacties die plaatsvinden bij een acute ontsteking. In eerste instantie zien we een depolarisatie en een daling van de pH (shock-fase), vervolgens treedt een desaggregatie van de grondsubstantie op. Daarnaast zien we verdedigingsreacties in de vorm van macrofagen, granulocyten en monocyten optreden, geactiveerd en begeleid door complementfactoren en mediatoren. De herstelfase wordt ingezet door de fibroblasten met de vorming van glycosaminoglycanen en collageen.
Elke prikkeling door elke willekeurige stressor (mechanisch, chemisch, micro-organismen, intoxicatie, etc) in het organisme veroorzaakt steeds dezelfde a-specifieke afweerreactie in het basisbioregulatiesysteem. Het verloop van de reactie bepaalt tevens het verloop van een eventuele specifieke reactie en schept de voorwaarden voor een adequaat herstel. Verloopt de reactie niet correct, dan ontstaan de voorwaarden voor een dysfunctie of pathologie.
De dysfunctie kan diverse symptomen veroorzaken, maar kan ook een symptoomloze stoorimpuls vormen, die bij een volgende prikkel aangewakkerd wordt (summatie), en kan tevens de prikkeldrempel van het organisme voor stressoren verlagen. De belasting van het basisbioregulatiesysteem kan reeds in het embryonale stadium plaats vinden door pathogene impulsen die de placentabarrière passeren.
Voor de osteopathie betekent het basisbioregulatiesysteem een fundament voor diagnostiek en therapie. De osteopathie grijpt aan op het mesodermale weefsel dat impliciet in het grondsysteem verweven is. De uitgangspunten van het osteopathisch concept zijn in het basisbioregulatiesysteem op microscopisch en biochemisch niveau terug te vinden. Ten aanzien van de diagnostiek en de therapie draagt het basisbioregulatiesysteem bij tot een beter begrip, een wetenschappelijk fundament en een didactische ondersteuning.
Met name voor de interpretatie van het begrip pijn vormt het basisbioregulatiesysteem een belangrijk concept. Het is gebleken dat niet de mechanische invloeden de pijnvezels induceren, maar stoffen die vrijkomen bij een weefseldestructie. De soort en de concentratie van deze stoffen is afhankelijk van de a-specifieke afweerreactie in het basisbioregulatiesysteem.
Met betrekking tot het pariëtale systeem vervult het grondsysteem een belangrijke rol ten aanzien van het metabolisme van kraakbeen en botweefsel. Daarnaast bepaalt het systeem de hoeveelheid, de vorm en de verbindingen van de collageenvezels in pezen, ligamenten en fasciёn.
Voor het viscerale systeem zijn de vormen van een acute ontstekingsreactie van belang. De serenze, fibrineuze of purulente ontsteking herstelt op verschillende wijze en kan de oorzaak zijn van adhesies, abcesvorming en vorming van littekenweefsel. Verandering van de structuur impliceert in de osteopathische visie een verandering in functie.
Ten aanzien van het cranio-sacrale systeem volstaan we met de opmerking dat de plexus choroïdeus, de pia mater, de arachnoïdea en de ventriculaire ependymcellen ook tot het basisbioregulatiesysteem worden gerekend. Het is mogelijk dat het PRM door (embryologische) ritmische fenomenen in het basisbioregulatiesysteem geïnduceerd wordt.
Behandeling van de functie van het basisbioregulatiesysteem vergt geen speciale technieken, maar legt wel de nadruk op die therapieën, die gericht zijn op de fasciёle structuren. De aanpak van een dysfunctie of stoorimpuls in het basisbioregulatiesysteem vergt een uitgebreide kennis van de anatomie, de embryologie, de fysiologie, de onderlinge relaties, de begrippen mobiliteit, motiliteit en motriciteit en van de totale organisatie van het individu. Sommige dysfuncties zijn echter niet osteopathisch te behandelen en vragen een specifieke gerichte therapie. "
Het grondsysteem, later het basisbioregulatiesysteem genoemd, is opgebouwd uit de volgende bestanddelen:
Cellen:
Dit zijn voornamelijk de fibroblasten, macrofagen, mastocyten, plasmocyten, lipocyten en lymfocyten. Daarnaast spelen de niet-gedifferentieerde mesenchymcellen (primitieve reticulumcellen) een grote rol.
Extracellulaire vloeistof:
Het levensnoodzakelijke medium voor de cellen. De hoeveelheid vloeistof is zeer omvangrijk, ongeveer 18 liter, en dient als transportmedium voor het metabolisme en de signaaltransductie van de parenchymcellen.
Grondsubstantie:
De matrix bestaat uit glycosaminoglycanen (gebonden als proteoglycanen) en glycoproteïnen. Zij vormen een aaneengesloten netwerk, dat door het gehele basisbioregulatiesysteem aanwezig is. Zij bepalen de GEL-toestand en de redoxpotentiaal van het weefsel.
Vezels:
Dit zijn elastine vezels en de verschillende vormen van collagene vezels. Zij bepalen de stabiliteit en mechanische eigenschappen van het weefsel en zijn hierin afhankelijk van de grondsubstantie (binding) en de fibroblasten (synthese).
Capillairen en lymfebanen:
De capillairen en lymfbanen maken geen direct contact met de parenchymcellen. Alle stoffen die uit de capillairen treden komen eerst in de extracellulaire vloeistof, vervolgens reageren die stoffen met de bindweefselcomponenten (cellen en grondsubstantie) en pas daarna volgt de invloed op de specifieke orgaancellen. De afvoer uit de parenchymcellen verloopt omgekeerd aan deze route.
Neuro-vegetatief eindtraject:
De vegetatieve nerveuze periferie eindigt vrij in de extracellulaire vloeistof en maken geen contact met de parenchymcellen. De neurotransmitterstoffen beïnvloeden de bindweefselcellen en de extracellulaire vloeistof en daarna volgt een interactie met de targetcellen.
Het basisregulatiesysteem is de facto onopvallend, maar laat zuiver histologisch een wezenlijk feit zien: nergens is er direct contact tussen parenchymcellen en capillairen of vegetatieve eindvezels. Dat wil zeggen dat iedere prikkel en elke metabole activiteit tussen parenchymcellen via de extracellulaire vloeistof moet gaan. Zelfs elke reactie van nervale, humorale, vasculaire of immunologische aard is afhankelijk van de overdrachtsfunctie van het basisbioregulatiesysteem.
De celmembraanverbindingen en de signaaltransductie via receptoren op de celmembraan kunnen door de toestand van het basisbioregulatiesysteem beïnvloed worden; en wel zodanig dat het celantwoord geïnhibeerd of verstoord wordt. De interactie tussen de glycocalix van de celmembraan en glycosaminoglycanen van de grondsubstantie bepaalt de redoxpotentiaal van het weefsel. De redoxpotentiaal, de pH, de calcium-component en de chemische signalen zijn verantwoordelijk voor de permeabiliteit van de celmembraan en als zodanig voor het celmetabolisme.
Embryologisch is de functie van het basisbioregulatiesysteem reeds terug te vinden in het mesoderm (mesenchym, bindweefsel) Daarnaast treffen we de mesodermale oorsprong van het bloed en de bloedvaten en de chemotactische begeleiding van de migratie van perifere zenuwen. Daarnaast vormt het mesenchym de inductie-factor voor de ontwikkeling van entodermale, ectodermale en mesodermale derivaten. De basis van het communicatiesysteem voor ontwikkeling en regulatie is reeds vroeg in het embryonale stadium aanwezig.
Het basisbioregulatiesysteem is fylogenetisch gezien het oudste communicatiesysteem en de primaire verdedigingsgordel. In de loop van de evolutie zijn, voor het behoud van de soort, meer specifieke systemen gesupponeerd op de mesenchymale afweerreacties. In de wetenschappelijke zoektocht naar diepgaande specialisaties in het menselijke organisme, wordt vooral aandacht besteed aan de biochemische aspecten van het relatief jonge specifieke afweersysteem. Het feit dat de a-specifieke afweer hieraan fylogenetisch voorafgaat, wordt hierbij soms te snel over het hoofd gezien.
Een therapie die zich richt op het totale menselijke functioneren en op de lichaamseigen handhaving van de homeostase, zou daar en tegen haar aandachtsveld juist op het oorspronkelijk systeem moeten richten.
Het basisbioregulatiesysteem is in feite voorgeschakeld en gaat als het ware vooraf aan de orgaancellen in ons lichaam; het is door het gehele lichaam onafgebroken aanwezig. Het systeem omspoelt en reguleert alle organen en weefsels en reageert steeds als eenheid. Elementaire processen als stofwisseling, doorbloeding, celademhaling, energiehuishouding en zuur-base-evenwicht vinden hier plaats. Via het basisbioregulatiesysteem kan informatie worden verspreid door het hele lichaam door middel van neurotransmitters, metabole stoffen, electrolyten, immuncellen en endocriene substanties.
Van groot belang is de a-specifieke afweerreactie, die, ongeacht de prikkel, steeds dezelfde veranderingen te zien geeft. De veranderingen komen overeen met de reacties die plaatsvinden bij een acute ontsteking. In eerste instantie zien we een depolarisatie en een daling van de pH (shock-fase), vervolgens treedt een desaggregatie van de grondsubstantie op. Daarnaast zien we verdedigingsreacties in de vorm van macrofagen, granulocyten en monocyten optreden, geactiveerd en begeleid door complementfactoren en mediatoren. De herstelfase wordt ingezet door de fibroblasten met de vorming van glycosaminoglycanen en collageen.
Elke prikkeling door elke willekeurige stressor (mechanisch, chemisch, micro-organismen, intoxicatie, etc) in het organisme veroorzaakt steeds dezelfde a-specifieke afweerreactie in het basisbioregulatiesysteem. Het verloop van de reactie bepaalt tevens het verloop van een eventuele specifieke reactie en schept de voorwaarden voor een adequaat herstel. Verloopt de reactie niet correct, dan ontstaan de voorwaarden voor een dysfunctie of pathologie.
De dysfunctie kan diverse symptomen veroorzaken, maar kan ook een symptoomloze stoorimpuls vormen, die bij een volgende prikkel aangewakkerd wordt (summatie), en kan tevens de prikkeldrempel van het organisme voor stressoren verlagen. De belasting van het basisbioregulatiesysteem kan reeds in het embryonale stadium plaats vinden door pathogene impulsen die de placentabarrière passeren.
Voor de osteopathie betekent het basisbioregulatiesysteem een fundament voor diagnostiek en therapie. De osteopathie grijpt aan op het mesodermale weefsel dat impliciet in het grondsysteem verweven is. De uitgangspunten van het osteopathisch concept zijn in het basisbioregulatiesysteem op microscopisch en biochemisch niveau terug te vinden. Ten aanzien van de diagnostiek en de therapie draagt het basisbioregulatiesysteem bij tot een beter begrip, een wetenschappelijk fundament en een didactische ondersteuning.
Met name voor de interpretatie van het begrip pijn vormt het basisbioregulatiesysteem een belangrijk concept. Het is gebleken dat niet de mechanische invloeden de pijnvezels induceren, maar stoffen die vrijkomen bij een weefseldestructie. De soort en de concentratie van deze stoffen is afhankelijk van de a-specifieke afweerreactie in het basisbioregulatiesysteem.
Met betrekking tot het pariëtale systeem vervult het grondsysteem een belangrijke rol ten aanzien van het metabolisme van kraakbeen en botweefsel. Daarnaast bepaalt het systeem de hoeveelheid, de vorm en de verbindingen van de collageenvezels in pezen, ligamenten en fasciёn.
Voor het viscerale systeem zijn de vormen van een acute ontstekingsreactie van belang. De serenze, fibrineuze of purulente ontsteking herstelt op verschillende wijze en kan de oorzaak zijn van adhesies, abcesvorming en vorming van littekenweefsel. Verandering van de structuur impliceert in de osteopathische visie een verandering in functie.
Ten aanzien van het cranio-sacrale systeem volstaan we met de opmerking dat de plexus choroïdeus, de pia mater, de arachnoïdea en de ventriculaire ependymcellen ook tot het basisbioregulatiesysteem worden gerekend. Het is mogelijk dat het PRM door (embryologische) ritmische fenomenen in het basisbioregulatiesysteem geïnduceerd wordt.
Behandeling van de functie van het basisbioregulatiesysteem vergt geen speciale technieken, maar legt wel de nadruk op die therapieën, die gericht zijn op de fasciёle structuren. De aanpak van een dysfunctie of stoorimpuls in het basisbioregulatiesysteem vergt een uitgebreide kennis van de anatomie, de embryologie, de fysiologie, de onderlinge relaties, de begrippen mobiliteit, motiliteit en motriciteit en van de totale organisatie van het individu. Sommige dysfuncties zijn echter niet osteopathisch te behandelen en vragen een specifieke gerichte therapie. "
Date Created
Juli 1994
Type
Literatuurstudie
number of pages
333
Keywords
Bindweefsel, basisbioregulatiesysteem, fysiologie, celleer, embryologie, histologie, afweermechanisme, homeostasie, cybernetica, mobiliteit, motiliteit, motriciteit, gel/sol-toestand, osteopathische diagnostiek en therapie, aanpassing-en regulatie-mechanisme