Wat is het mogelijke effect van een osteopathische behandeling van een patiënt met een adhesive capsulitis van de heup
Object
Titel
Wat is het mogelijke effect van een osteopathische behandeling van een patiënt met een adhesive capsulitis van de heup
Author(s)
T. van Rijn
Abstract
"De hoofdklacht van Mw. V. was een adhesive capsulitis van het rechter art. coxae.
Uit het onderzoek kwamen diverse osteopathische disfuncties naar voren op zowel het craniosacrale, viscerale en het pariëtale vlak. Bij onderzoek presenteert Mw. V. een algehele hypotensie van het viscerale systeem en een hypotonus van de abdominale wand en een laagstand van het diafragma abdominale. Dit evenwicht tussen buikinhoud en buikwand kan eventueel wijzen op een vierde fase van afweer. De algehele mobiliteit van de viscera is verminderd, inclusief de glijvlakken tussen de verschillende structuren in het abdomen.
In het craniosacrale systeem is de mobiliteit sterk verminderd, met name de rechter zijde rondom het os temporale/tentorium cerebelli. Het CRI functioneert meer in een IR en heeft een hoekig verloop. Dit wijst op een verminderde visco-elasticiteit van de reciproke tensie membraan (RTM).
In het pariëtale systeem is de malleabiliteit over het algeheel verminderd. Een aantal regio’s, welke door traumata zijn ontstaan, vertonen (myo)fasciale trek. Deze (myo)fasciale trek heeft via de betrokken spier- en gewrichtskettingen invloed op het art. coxae met betrekking tot mobiliteitsvermindering.
De behandeltechnieken zijn er op gericht om de algehele tensie van het abdomen te verhogen, door verbetering van de mobiliteit en glijvlakken van het viscerale systeem onderling. Hierdoor verbetert ook de stand/functie van het diafragma abdominale. Door de (myo)fasciale spanning van spier- en gewrichtskettingen te verminderen verbetert de mobiliteit van het art. coxae. De arteriële en veno-lymfatische vaten die door deze fasciale structuren lopen, kunnen een verbeterde uitwisseling bewerkstelligen naar het heupgewricht. Verbetering van hierboven genoemde en de craniële techniek(-en) hebben invloed op de visco-elasticiteit van het RTM en dit kan resulteren in een verbeterde uitdruk van het CRI.
Het viscerale aspect doorloopt het model van tensie en tonus van de vierde fase terug naar de derde fase, hierdoor verbetert de fysiologische homeostase en neemt de mobiliteit van de viscera toe. Het craniosacrale systeem laat een verbeterde dynamiek zien, hierbij krijgt het CRI een duidelijkere uitdruk en verlopen de IR en ER fase in een meer golvende beweging. De pariëtale disfuncties zijn gedurende de consulten langzaam aan minder geworden en de malleabiliteit van dit systeem verbeterde zich."
Uit het onderzoek kwamen diverse osteopathische disfuncties naar voren op zowel het craniosacrale, viscerale en het pariëtale vlak. Bij onderzoek presenteert Mw. V. een algehele hypotensie van het viscerale systeem en een hypotonus van de abdominale wand en een laagstand van het diafragma abdominale. Dit evenwicht tussen buikinhoud en buikwand kan eventueel wijzen op een vierde fase van afweer. De algehele mobiliteit van de viscera is verminderd, inclusief de glijvlakken tussen de verschillende structuren in het abdomen.
In het craniosacrale systeem is de mobiliteit sterk verminderd, met name de rechter zijde rondom het os temporale/tentorium cerebelli. Het CRI functioneert meer in een IR en heeft een hoekig verloop. Dit wijst op een verminderde visco-elasticiteit van de reciproke tensie membraan (RTM).
In het pariëtale systeem is de malleabiliteit over het algeheel verminderd. Een aantal regio’s, welke door traumata zijn ontstaan, vertonen (myo)fasciale trek. Deze (myo)fasciale trek heeft via de betrokken spier- en gewrichtskettingen invloed op het art. coxae met betrekking tot mobiliteitsvermindering.
De behandeltechnieken zijn er op gericht om de algehele tensie van het abdomen te verhogen, door verbetering van de mobiliteit en glijvlakken van het viscerale systeem onderling. Hierdoor verbetert ook de stand/functie van het diafragma abdominale. Door de (myo)fasciale spanning van spier- en gewrichtskettingen te verminderen verbetert de mobiliteit van het art. coxae. De arteriële en veno-lymfatische vaten die door deze fasciale structuren lopen, kunnen een verbeterde uitwisseling bewerkstelligen naar het heupgewricht. Verbetering van hierboven genoemde en de craniële techniek(-en) hebben invloed op de visco-elasticiteit van het RTM en dit kan resulteren in een verbeterde uitdruk van het CRI.
Het viscerale aspect doorloopt het model van tensie en tonus van de vierde fase terug naar de derde fase, hierdoor verbetert de fysiologische homeostase en neemt de mobiliteit van de viscera toe. Het craniosacrale systeem laat een verbeterde dynamiek zien, hierbij krijgt het CRI een duidelijkere uitdruk en verlopen de IR en ER fase in een meer golvende beweging. De pariëtale disfuncties zijn gedurende de consulten langzaam aan minder geworden en de malleabiliteit van dit systeem verbeterde zich."
Date Created
November 2008
Type
Casestudie
number of pages
95
Keywords
Adhesive capsulitis, frozen shoulder, heupklachten, articulatio coxae, synovia, hypoxie, basis bio regulatie systeem (BBRS), bindweefsel, mesoderm, cytokines