Casestudie over de osteopatische behandeling van een patiënt met chronische obstipatie
Object
Titel
Casestudie over de osteopatische behandeling van een patiënt met chronische obstipatie
Author(s)
I. Rodewoldt
Abstract
"Onderwerp
Er werd gezocht naar een antwoord op de volgende vraag: “Wat is de mogelijke invloed van osteopathie bij chronische obstipatie?” en de subvraag: “Wat is de mogelijke invloed van de appendectomie op de verergering van deze klacht?”
Methode
Om deze vragen te beantwoorden is deze casestudie opgebouwd uit een literatuuronderzoek, gevolgd door de beschrijving van de casus en vervolgens worden en verschillende verklaringsmodellen beschreven.
In hoofdstuk 1 wordt geschreven over de reguliere kijk en behandeling op functionele chronische obstipatie en wordt een inleiding en overzicht gegeven m.b.t. functionele klachten. Hoofdstuk 2 gaat in op de psychische aspecten.
Hoofdstuk 3 gaat over appendectomie, de verschillende operatiemethoden en alternatieven.
In hoofdstuk 4 wordt geschreven over adhaesies en hun betekenis in het osteopatisch onderzoek.
Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van osteopatische onderzoeken m.b.t. obstipatie en er wordt ingegaan op het verschil tussen de reguliere en osteopatische visie.
Hoofdstuk 6 beschrijft de casus, de behandelingen en houdt een reflectie op de behandelreeks in.
In hoofdstuk 7 worden verklaringsmodellen beschreven vanuit haemodynamische, neurologische en anatomische relaties van de gevonden dysfuncties, er wordt ingegaan op invloeden op de peristaltiek en op fysiologische aspecten die een rol spelen in deze casus.
In hoofdstuk 8 volgt de conclusie.
Resultatenen Conclusies
Doel van deze casestudie was een antwoord te vinden op de volgende vraag: “Wat is de mogelijke invloed van osteopathie bij chronische obstipatie?” en de subvraag: “Wat is de mogelijke invloed van de appendectomie op de verergering van deze klacht?”
Naar aanleiding van de voorafgaande hoofdstukken kan hierover het volgende worden gezegd:
Over een periode van vier maanden is een patiënte vijf keer osteopatisch behandeld.
In deze periode is de obstipatieklacht aanzienlijk verbeterd: van een ontlastingspatroon van minder dan een tot twee keer per week naar periodes van om de dag met een zachtere ontlasting. Twee van de bijkomende klachten, de wekelijkse hoofdpijn en lage rugklachten zijn nagenoeg verdwenen.
De vermoeidheid is iets verbeterd, “maar niet ideaal”. De pijnlijke en langdurige menstruatie veranderde niet tijdens deze behandelreeks en bleek later in verband te staan met een myoom.
Tijdens het laatste consult kon worden geconcludeerd dat het aantal dysfuncties verminderd is en bestaande dysfuncties van cranium en abdomen opvallend minder intens zijn.
In hoofdstuk 7 zijn de relaties tussen de gevonden dysfuncties (craniaal, visceraal, en pariëtaal) belicht en ook hun mogelijk verband met het ontstaan en in stand houden van de klacht. Op grond hiervan kon een verklaring worden gegeven van een osteopatisch werkingsmechanisme.
De vraag of osteopathie een zinvolle bijdrage kan leveren bij de behandeling van obstipatieklachten kan volgens de auteur in het kader van deze casus positief worden beantwoord.
In dit geval kan worden gesteld dat ten gevolge van de behandeling de dysfuncties verminderd zijn. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde mobiliteit in het abdomen een verbeterde uitdrukking van het CRI. Het zelfgenezend vermogen heeft hierdoor verbeterde condities gekregen om optimaal zijn werk te kunnen doen.
In het literatuuronderzoek kwam de mogelijk belemmerende invloed van adhaesies op de mobiliteit van de abdominale organen duidelijk naar voren.
Verder werd het belang van de mobiliteit op het goed functioneren van de peristaltiek duidelijk. Hiermee wordt de subvraag naar de invloed van de appendectomie op deze klacht beantwoord.
Verschillende auteurs benadrukken de mogelijke invloed van een osteopatische behandeling op adhaesies. De abdominale behandelingen zouden ervoor gezorgd kunnen hebben dat de mobiliteit van de abdominale organen verbeterd is met waarschijnlijk positieve gevolgen voor de peristaltiek."
Er werd gezocht naar een antwoord op de volgende vraag: “Wat is de mogelijke invloed van osteopathie bij chronische obstipatie?” en de subvraag: “Wat is de mogelijke invloed van de appendectomie op de verergering van deze klacht?”
Methode
Om deze vragen te beantwoorden is deze casestudie opgebouwd uit een literatuuronderzoek, gevolgd door de beschrijving van de casus en vervolgens worden en verschillende verklaringsmodellen beschreven.
In hoofdstuk 1 wordt geschreven over de reguliere kijk en behandeling op functionele chronische obstipatie en wordt een inleiding en overzicht gegeven m.b.t. functionele klachten. Hoofdstuk 2 gaat in op de psychische aspecten.
Hoofdstuk 3 gaat over appendectomie, de verschillende operatiemethoden en alternatieven.
In hoofdstuk 4 wordt geschreven over adhaesies en hun betekenis in het osteopatisch onderzoek.
Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van osteopatische onderzoeken m.b.t. obstipatie en er wordt ingegaan op het verschil tussen de reguliere en osteopatische visie.
Hoofdstuk 6 beschrijft de casus, de behandelingen en houdt een reflectie op de behandelreeks in.
In hoofdstuk 7 worden verklaringsmodellen beschreven vanuit haemodynamische, neurologische en anatomische relaties van de gevonden dysfuncties, er wordt ingegaan op invloeden op de peristaltiek en op fysiologische aspecten die een rol spelen in deze casus.
In hoofdstuk 8 volgt de conclusie.
Resultatenen Conclusies
Doel van deze casestudie was een antwoord te vinden op de volgende vraag: “Wat is de mogelijke invloed van osteopathie bij chronische obstipatie?” en de subvraag: “Wat is de mogelijke invloed van de appendectomie op de verergering van deze klacht?”
Naar aanleiding van de voorafgaande hoofdstukken kan hierover het volgende worden gezegd:
Over een periode van vier maanden is een patiënte vijf keer osteopatisch behandeld.
In deze periode is de obstipatieklacht aanzienlijk verbeterd: van een ontlastingspatroon van minder dan een tot twee keer per week naar periodes van om de dag met een zachtere ontlasting. Twee van de bijkomende klachten, de wekelijkse hoofdpijn en lage rugklachten zijn nagenoeg verdwenen.
De vermoeidheid is iets verbeterd, “maar niet ideaal”. De pijnlijke en langdurige menstruatie veranderde niet tijdens deze behandelreeks en bleek later in verband te staan met een myoom.
Tijdens het laatste consult kon worden geconcludeerd dat het aantal dysfuncties verminderd is en bestaande dysfuncties van cranium en abdomen opvallend minder intens zijn.
In hoofdstuk 7 zijn de relaties tussen de gevonden dysfuncties (craniaal, visceraal, en pariëtaal) belicht en ook hun mogelijk verband met het ontstaan en in stand houden van de klacht. Op grond hiervan kon een verklaring worden gegeven van een osteopatisch werkingsmechanisme.
De vraag of osteopathie een zinvolle bijdrage kan leveren bij de behandeling van obstipatieklachten kan volgens de auteur in het kader van deze casus positief worden beantwoord.
In dit geval kan worden gesteld dat ten gevolge van de behandeling de dysfuncties verminderd zijn. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde mobiliteit in het abdomen een verbeterde uitdrukking van het CRI. Het zelfgenezend vermogen heeft hierdoor verbeterde condities gekregen om optimaal zijn werk te kunnen doen.
In het literatuuronderzoek kwam de mogelijk belemmerende invloed van adhaesies op de mobiliteit van de abdominale organen duidelijk naar voren.
Verder werd het belang van de mobiliteit op het goed functioneren van de peristaltiek duidelijk. Hiermee wordt de subvraag naar de invloed van de appendectomie op deze klacht beantwoord.
Verschillende auteurs benadrukken de mogelijke invloed van een osteopatische behandeling op adhaesies. De abdominale behandelingen zouden ervoor gezorgd kunnen hebben dat de mobiliteit van de abdominale organen verbeterd is met waarschijnlijk positieve gevolgen voor de peristaltiek."
Date Created
December 2010
Type
Casestudie
number of pages
60
Keywords
Chronische obstipatie, peristaltiek, ileocaecale sfincter, vegetatieve zenuwstelsel, enterische zenuwstelsel, appendectomie, pharmacotherapie, haemodynamiek, adhaesies