Casestudie over de behandeling van recidiverende lage rugklachten na HNP-operatie

Object

Titel

Casestudie over de behandeling van recidiverende lage rugklachten na HNP-operatie

Author(s)

J. de Block

Abstract

"Onderwerp
De hoofdvraag bij deze patiënt is: Wat is de invloed van een osteopathische behandeling bij recidiverende lage rugklachten na een hernia-operatie bij deze casus?
Subvragen die hierbij geformuleerd worden zijn de volgende:
- Speelt het abdominale viscerale systeem een rol bij het behandelen van deze symptomatologie?
- In hoeverre speelt het mediastinum posterior en de daarbij horende pariëtale thorax een rol bij het klachtenpatroon van deze patiënt?
Bij deze wordt uitgegaan van de meest dirigerende dysfuncties met
betrekking tot de casus.

Methode
Deze casestudie is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 wordt de
casus beschreven. Hoofdstuk 3 bevat de vraagstelling. In hoofdstuk 4 wordt de reguliere visie ten aanzien van HNP beschreven. De morfologie met betrekking tot de casus wordt in hoofdstuk 5 weergegeven en in hoofdstuk 6 volgt de conclusie.

Conclusies
Met het schrijven van deze casestudie had de auteur meerdere doelen.
Ten eerste wilde de auteur kritisch kijken ten opzichte van zijn eigen onderzoek en behandelen gedurende het co-schappenjaar osteopathie.
De auteur ging vooral op zoek naar het geheel en het concept waarmee hij dan werkt. Is de auteur op zoek naar disfuncties in de verschillende systemen of is hij bezig met het unieke geheel en hoe dit op elkaar inwerkt?
En hoe maakt hij een gefundeerde keuze in dat wat hij behandelt?

Het tensegritymodel geeft de eenheid van het lichaam goed weer. Het gaat verder dan de fasciale integriteit, want het verbindt de fascia met de ECM, de celmembraan, het cytoskelet en de intracellulaire ruimte.
Hier ligt dan ook de relatie tussen een fasciale (mechanische) restrictie of dysfunctie in het weefsel en een metabool antwoord van de cel. Zo beïnvloedt manipulatie en mobilisatie het metabolisme.

Het tensegrity model geeft de eenheid goed weer, maar doet nog meer dan dat. Er zit ook een hiërarchisch systeem in wat samenhangt met biologische en embryologische principes. Dit zou ons een soort van volgorde in behandelen kunnen geven.
Dit is bv. de ontwikkeling van functionele systemen, van paracrien (lokaal) naar een groter geheel (neurocrien).

Ten tweede is gekeken of er een aantal andere verklaringen zijn dan het mechanische inklemmingsverhaal van een zenuw en recidiverende klachten na een hernia operatie lumbaal.

De vragen die hierbij gesteld werden waren:
- Speelt het abdominale viscerale systeem een rol bij het behandelen van deze symptomatologie?
- In hoeverre speelt het mediastinum posterior en de daarbij horende pariëtale thorax een rol bij het klachtenpatroon van deze patiënt?

Op de eerste vraag kan bevestigend beantwoord worden.

Er zijn duidelijke relaties tussen enerzijds het peritoneum pariëtale en zijn viscerale aanhechtingen en anderzijds de neurovasculaire structuren ter hoogte van de lumbosacrale overgang.
De veneuze functionele kokers van de rug kunnen op verschillende manieren beïnvloed worden. Niet alleen in de rug en het wervelkanaal zelf, maar mogelijk ook anterior van de WK.
Hier liggen meerdere relaties met het peritoneum pariëtale, waaronder histologisch, embryologisch, anatomisch, fysiologisch.
Het peritoneum pariëtale wordt op zijn beurt beïnvloed door de viscera (blaas en dunne darm bij deze casus).

Bij de tweede subvraag lijkt ook het mediastinum een rol te kunnen spelen in deze symptomatiek.
Er zijn immers talrijke mogelijke verklaringen, waaronder de mobiliteit van het zenuwstelsel, de veno-lymfatische drainage via de drie kokers en intracostaal, embryologisch (laterale plaat), fasciaal,enz.

Het antwoord op de hoofdvraag is dat een osteopathische behandeling zeker een positieve invloed kan hebben op recidiverende lage rugklachten na een hernia-operatie bij deze casus.

Van belang is de kennis van de functionele en drie-dimensionale anatomie, embryologie, fysiologie, cytologie, diëtiek, pathologie en psychologie.

Het behandelen naar het mechanische principe van ‘’zenuwinklemming’’ lijkt dus niet meer actueel.
Het verhaal is veel breder en als osteopaat die alle weefsels onderzoekt op disfuncties kunnen we hier een beduidende rol in spelen. Vooral de relaties van het zenuwstelsel zijn belangrijk, zoals onder andere circulatoir, duraal, visceraal, enz.

Een ander belangrijk punt is dat we ons als beroepsgroep moeten blijven profileren en duidelijk zijn in wat we doen. Zowel voor de communicatie met andere disciplines als met collega’s onderling.
Ook is het zinvol om meer onderzoek te doen naar de verklaringen van fasciale behandelingen. De verklaring met tensegrity en mechanotransductie is hier een interessante mogelijkheid. "

Date Created

Januari 2010

Type

Casestudie

number of pages

62

Keywords

HNP, PPI, extracellulaire matrix, fascia, peritoneum, epineurium, SLR, Slump, dura mater