Casestudy over een osteopathische behandeling bij een patiënt met twee typen hoofdpijn

R.W.C.M. Smulders

Deze casestudy beschrijft de osteopathische behandeling van een patiënt met nek- en hoofdpijnklachten. Typisch bij deze patiënt is dat er sprake was van twee soorten hoofdpijn.
De vraagstelling van de casestudy richt zich op de classificatie van de beide hoofdpijnen en welke verklaringsmodellen er aangehaald kunnen worden voor het positieve resultaat bij deze casus.
Centraal binnen deze casestudy staan 1.6 Probable migraine, 11.2.3 Headache attributed to craniocervical dystonia en 6.6 Headache attributed to cerebral venous thrombosis (CVT). Aan de hand van een literatuuronderzoek worden voor deze diagnoses de meest recente pathofysiolgische inzichten beschreven. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de effecten van osteoptathie behandelingen bij patiënten met hoofdpijn. Hieruit blijkt een positief effect, met name ten aanzien van de intensiteit en frequentie van hoofdpijn. Aan de resultaten kunnen geen conclusies verbonden worden omdat het kleinschalige onderzoeken betreft en individuele caseverslagen waarvan de kwaliteit niet altijd goed is.
De interpretatie van de casus is gegeven vanuit anatomische, fysiologische, embryologische, neurologische, mechanische, circulatorische, membraneuze, pathologische en psychologische verklaringsmodellen. De uiteindelijke conclusie luidt dat geen van deze modellen aangehaald kan worden voor het positieve resultaat bij de casus. De casus is wel te verklaren vanuit de grondprincipes van de complementaire geneeskunde en de voorwaarden voor een holistische benadering.

Oktober 2012

Casestudie

173

Hoofdpijn, migraine, craniocervicale distonie, cerebrale veneuse thrombose, ICHD 2, pathofysiologie, holisme